Inleiding

Het schoolwerkplan van GBS De Parkschool Melle is goedgekeurd in de gemeenteraad van 22 mei 2023, na bespreking in de personeelsvergaderingen van 16 februari en 13 maart 2023 en positief geadviseerd op de schoolraad van 18 april 2023.

Artikel 47 van het decreet van 25 februari 1997, gewijzigd in het decreet van 10 juli 2003 bepaalt dat ieder schoolbestuur voor elk van zijn scholen een schoolwerkplan maakt dat ten minste volgende elementen bevat :

1° de omschrijving van het pedagogisch project zijnde het geheel van fundamentele uitgangspunten die door het schoolbestuur voor de school worden vastgelegd;

2° de organisatie van de school en voornamelijk de indeling in leerlingengroepen;

3° de wijze waarop het leerproces van de leerlingen wordt beoordeeld en hoe daarover wordt gerapporteerd;

4° de voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn, inclusief de samenwerkingsvormen met andere scholen van gewoon en/of buitengewoon onderwijs;

5° de wijze waarop de school haar zorgbeleid voert.

Pedagogisch project

GBS De Parkschool Melle heeft een lange traditie van opvoeding en onderwijs voor alle kinderen uit de regio.

Onze school behoort tot het officieel gesubsidieerd onderwijsnet. De inrichtende macht (het schoolbestuur) is het gemeentebestuur van Melle.

Als openbare instelling staat onze school open voor alle kinderen, welke ook de levensopvatting van de ouders is. De vrije keuze van de cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer is gewaarborgd.

Het onderwijs dat binnen onze school door de leerkrachten wordt aangeboden past in het kader van richtlijnen, vastgelegd en goedgekeurd door de gemeenteraad in een door haar erkend pedagogisch project.

Dit pedagogisch project bepaalt de aard, het karakter van het onderwijsaanbod binnen onze school. Van de leerkrachten wordt geëist dat ze volgens de richtlijnen van dit pedagogisch project onderwijs verschaffen.

Alle andere participanten worden verondersteld dezelfde opties te onderschrijven of zich neutraal op te stellen, het pedagogisch project te respecteren.

Beslissingen inzake gemeentelijk onderwijs, rekening houdend met de vigerende onderwijswetgeving, behoren tot de bevoegdheid van de gemeenteraad.

Het gemeentebestuur, als inrichtende macht van onderwijs, heeft dus een verregaande autonomie inzake vormgeving en inhoud van haar gemeentelijk onderwijs.

De school bevindt zich op de Beekstraat 40 te Melle. De school is gelegen in het Elsdriespark. Het gebouw bestaat uit:

  • Benedenverdieping: kleutervleugel, refters, administratie, vergaderzaal, lerarenkamer
  • Bovenverdieping: lagere afdeling
  • Er zijn op de speelplaats van het lagere twee fietsenstallingen. Er is daar ook een sanitaire ruimte.
  • Er zijn twee groene speelplaatsen: 1 voor de kleuters, 1 van de lagere. Beide speelplaats grenzen aan elkaar, maar zijn van elkaar gescheiden.
  • Elke kleuterklas beschikt over een buitenterras. Op de bovenverdieping is een buitenklas.
  • De turnhal bevindt zich in het begin van het park t.h.v. de Vossenstraat.
  • In het park, waar ook een atrium is, worden ook lesactiviteiten voorzien.

Onze school is een basisschool, d.w.z. een school voor kleuteronderwijs en lager onderwijs.

Gemeentelijk onderwijs staat voor pluralistisch onderwijs. Dit wil zeggen dat de school alle godsdienstige, filosofische en levensbeschouwelijke opvattingen respecteert.

De school wil de kinderen opvoeden voor een maatschappij:

  • die de ontplooiing van al haar leden beoogt en die de onderlinge verschillen als een verrijking beschouwt;
  • die niet alleen de persoonlijke maar ook de collectieve belangen verdedigt;
  • die de vrijheid beoogt, de ondernemingszin bevordert en de zin voor verantwoordelijkheid ontwikkelt.

De school wil de kinderen voorbereiden op een kritisch en creatieve deelname aan het maatschappelijk leven.

Met onze visie op ontwikkeling en opvoeding erkent de school dat:

  • elk kind anders is
  • kinderen moeten gewaardeerd worden in hun eigen kennen, kunnen en zijn.
  • een kind moet beschermd worden voor zichzelf

Onze kernwaarden van onze visie zijn: respect, gelijke kansen, ontplooiing, zelfraadzaamheid, samenwerking; In het luik ‘visie’ staat dit verder opgenomen in ons SWP.

Cognitieve, motorische, dynamisch-affectieve, sociale en muzische doelen worden evenwichtig ingebouwd in het pedagogisch project van de school. Een kind weerbaar maken voor de maatschappij van morgen betekent dat de totale persoonlijkheid ontwikkeld wordt. Deze opvoedingsrelatie berust op afspraken en regels en wederzijds respect.

De school wil een sfeer creëren en behouden waar elk kind zich thuis voelt. Dit welbevinden is nodig om de gestelde doelen te bereiken met een maximale betrokkenheid van de kinderen.

De complexiteit en de veelheid van het doelenpakket noopt tot gestructureerd overleg en planning met alle betrokkenen. De neerslag daarvan wordt gecentraliseerd en geordend in een schoolwerkplan. Bij het opstellen en ontwikkelen van dit schoolwerkplan, baseert de school zich op de leerplannen van het gemeentelijk onderwijs.

Bindmiddel tussen de gehanteerde inhouden is de waarneming en de studie van het eigen milieu. Die aanknoping betekent ook dat de school oog wil hebben voor veranderingen en tendensen in de samenleving.

Naar de ouders toe worden contact, overleg en inbreng beoogd. Werkelijke inbreng dient te gebeuren in de geest van het opvoedingsproject van de school met een positieve ingesteldheid en voldoende toekomstgericht.

Voorzieningen voor leerlingen met beperking of leerbedreigd en samenwerking met andere scholen

Voorzieningen

De school maakt zich toegankelijk voor leerlingen met een beperking. De richtlijnen en procedures voorzien in de ministeriële omzendbrieven zullen verder gevolgd worden.

Bij inschrijving van een leerling met een bepaalde beperking zullen de nodige (afhankelijk van de beperking) didactische materialen aangeschaft worden om het onderwijs aan leerlingen met een beperking te optimaliseren.

Voor de kinderen die leerbedreigd zijn, wordt intens samengewerkt met het CLB. Het leerlingvolgsysteem, de regelmatige MDO’s, de mogelijkheid tot differentiëren, de uren uit het ondersteuningsnetwerk en de uren zorg, zorgen ervoor dat we leerbedreigde kinderen zoveel mogelijk op de voet volgen en begeleiden.

Samenwerkingsvormen

De school werkt samen met het leersteuncentrum Stad Gent. Op vastgelegde tijdstippen wordt er een overleg georganiseerd met de ondersteuner, de klastitularis, de zorgcoördinator.

Geïntegreerde zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid. De wijze waarop de school haar zorgbeleid voert

De coördinatie van de zorginitiatieven op het niveau van de school

Alle zorginitiatieven dienen gecoördineerd op elkaar afgestemd te worden. De zorgcoördinatoren zijn zichtbaar op school aanwezig en maken integraal deel uit van het team. Hij/zij is het aanspreekpunt voor zowel leerkrachten, leerlingen, ouders, externe hulpverleners als deskundigen.

Een zorgbeleid ontwikkelen vanuit een door het schoolteam gedragen visie en een gezamenlijke doelgerichtheid zijn van fundamenteel belang. Coördinatie van zorg houdt ook in dat we overleg organiseren. Er moet gestreefd worden naar een gelijkgerichte aanpak binnen de school.

Complementair aan dit intern overleg is de organisatie van de samenwerking met externen.

Het stimuleren van de ouderbetrokkenheid en het bevorderen van de communicatie met de ouders krijgen binnen een globale zorgaanpak specifieke aandacht. Daarnaast is de zorgcoördinator ook de rechtstreekse contactpersoon met het CLB dat de school begeleidt. Ook verzorgt de zorgcoördinator de eventuele communicatie en samenwerking met het buitengewoon onderwijs, waar de nodige expertise kan worden binnengehaald. Het leersteuncentrum vervult hier steeds een hefboomfunctie. Het onderwijskundig leiderschap van de directeur van de school blijft zijn opdracht, zij het dat hij voor het zorgbeleid wordt bijgestaan door de leden van het zorgteam.

Doelstelling

Visie en missie

We willen ervoor zorgen dat elk kind de beste ondersteuning krijgt om zich te ontwikkelen naar zijn mogelijkheden.

Dit doen we via:

  • Differentiatie
  • Werken met coöperatieve werkvormen
  • Samenwerking met parallelklassen
  • Co-teaching in K2/3, L1
  • 3 sporenbeleid
  • Evidence-based remediëringsprogramma’s
  • Curriculumdifferentiatie in derde graad
  • Sociale vaardigheden stimuleren.

Jaarlijks wordt onze visie en missie met het voltallige team bekeken. Er wordt een evaluatie gedaan van de gedane acties, en nieuwe acties worden bepaald.

De doelstellingen kunnen in essentie worden samengevat als het bereiken van een situatie van integrale leerlingzorg. Dit moet leiden tot een veilig schoolklimaat met zo min mogelijk uitval en met kinderen die zich zo prettig mogelijk voelen. Daarbij worden waar nodig regelingen getroffen om te waarborgen dat alle leerlingen gelijke kansen krijgen binnen het onderwijs.

Om deze situatie te realiseren dienen maatregelen te worden genomen op verschillende niveaus:

  1. Op het niveau van de leerling, met het afstemmen van het aanbod op de mogelijkheden en behoeften van de kinderen.
  2. Op het niveau van de klas en leerkracht, met adaptief onderwijs als centrale opdracht.
  3. Op het niveau van de school, met de lerende organisatie als centrale opdracht.

Een deel van de zorg wordt ontwikkeld door samenwerkingsverbanden met het CLB, het ondersteuningsnetwerk, revalidatiecentra en OCMW.  Op deze manier kan adequaat worden gereageerd, wanneer een leerling buiten de boot dreigt te vallen of dreigt te ontsporen.

Een toenemende samenwerking en partnerschap met de ouders en de plaats van de school in de maatschappij vormen een permanent aandachtspunt bij het implementeren van het handelingsgericht werken in onze zorg.

Zorgplan / handelingsplan

Het zorgplan heeft een drietal functies:

  • kwaliteitsdocument
  • planningsdocument
  • verantwoordingsdocument

Visie op zorgbeleid

Voor alle leerlingen dient een passend onderwijsaanbod te worden ingericht. De verschillen tussen de leerlingen worden niet alleen geaccepteerd, maar er wordt ook rekening gehouden met die verschillen tussen de leerlingen bij het leerstofaanbod, zowel als bij het zorgaanbod.

De basisbehoeften van de kinderen, het ervaren van competentie, het verkrijgen van autonomie en het ontwikkelen van goede relaties, vormen het vertrekpunt bij elke onderwijskundige activiteit.

Verantwoording van de werkwijze

Het ondersteunen van het handelen van de leraren

De groepsleraar blijft in de eerste plaats de verantwoordelijkheid dragen van de leerlingengroep die hem wordt toevertrouwd. Deze leraar schept immers de voorwaarden en het klimaat waarin zoveel mogelijk kinderen zich optimaal betrokken voelen bij het onderwijsaanbod. Bij het beantwoorden van vragen of het oplossen van diverse problemen zullen de groepsleraar en de interne zorgbegeleider hun deskundigheid samenleggen op een overlegmoment om te proberen specifieke oplossingen te zoeken en gerichte acties te ondernemen. De samenwerking dient dicht aan te sluiten met het dagelijks werk en de klaspraktijk. De groepsleraar moet immers kunnen rekenen op collegiale ondersteuning op het moment dat hij tegen een probleem aanloopt en gemotiveerd overleg zoekt.

Het begeleiden van de leerlingen

Complementair aan de coaching van de leraar en de coördinatie van de zorg, wordt ervoor gezorgd dat kinderen de extra ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. De begeleiding kan individueel of in groep gebeuren. We streven ernaar om de begeleiding zoveel mogelijk in de klas te laten gebeuren. De eerstelijnszorg door de groepsleraar en de aanvullende expertise van de leden van het zorgteam vullen elkaar aan. Men is tot inzicht gekomen dat goed onderwijs afhankelijk is van de afstemming van het onderwijsaanbod op de leerlingen en niet omgekeerd. Remediëren is soms de stap die te laat komt, vandaar dat de klemtoon dient te liggen op preventie in de klas. De leden van het zorgteam (zorgcoördinator, leerkrachten die zorg geven) en de groepsleerkracht organiseren een zorgbreed, preventief onderwijs. Een goede preventie is geënt op de kennis en ervaring die je verkrijgt door het remediërend omgaan met en begeleiden van kinderen. Remediëring en preventie gaan hierbij hand in hand.

Op het niveau van de school

Voor een goede zorgwerking zijn er afspraken gemaakt binnen de school:

  • Digitaal leerlingenvolgsysteem en dit wordt steeds geoptimaliseerd
  • Organisatie van het multidisciplinair overleg (MDO) en zorgen voor de verslaggeving en opvolging van de gemaakte afspraken (3x per jaar, gebruikmakend van MDO volgfiche)
  • Onderhouden van contacten met externen: buitengewoon onderwijs. Het gaat hier om verwijzingen (indien die er zijn) en bezoek met de ouders.
  • CLB, (regelmatig contact) logo, revalidatie,…(besprekingen minstens 1x per schooljaar)
  • Stimuleren van ouderbetrokkenheid en het bevorderen van de communicatie met de ouders
  • Organiseren en bijwonen van oudercontacten
  • Nascholing volgen met betrekking tot zorg en de opgedane kennis doorspelen naar het team
  • Opstellen van toets- en observatiekalender
  • Zelfevaluatie t.a.v. het zorgbeleid systematisch organiseren
  • De school streeft ernaar de specifieke talenten van het personeel te benutten
  • In samenspraak met de klasleerkracht regelingen treffen bij kinderen, en diens ouders, die tekenen van kansarmoede vertonen.

Beoordeling van het leerproces en rapportering

Kleuteronderwijs

Voor de kleuters gebruiken we een online observatielijst . De kleuterleidsters kunnen dit onmiddellijk online invullen of noteren eerst hun observaties op een lijst om dit  nadien op het online formulier te noteren. Er wordt doelgericht geobserveerd.

Driemaal per jaar worden de kleuters op een MDO besproken, dit met de klastitularis, de zorgcoördinator en de directie . De zorgcoördinator maakt hiervoor een overzicht van de te bespreken leerlingen, aan de hand van de observatielijsten . Alles wat hier besproken wordt, komt ook op de online observatielijst. Nadien worden de kinderen die nood hebben aan extra ondersteuning besproken met het CLB.

De Koala test wordt afgenomen bij kleuters van de derde kleuterklas ( en kinderen van de tweede kleuterklas die 5 jaar zijn) tussen 10 oktober en 11 november, te beginnen met de oudste kleuters.

De resultaten van de test worden  besproken op het MDO. Deze zijn terug te vinden in het elektronische observatielijst. Kinderen die scoren in de rode zone krijgen een aangepast taaltraject, kinderen die scoren in de oranje zone krijgen aangepaste zorg voor taal.

Er wordt op het einde van het schooljaar een overlegmoment voorzien waarbij de kleuteronderwijzer zijn/ haar bevindingen over elk kind meedeelt aan de volgende klastitularis aan de hand van de observatielijst. De zorgcoördinator organiseert en begeleidt deze overdracht.

Deze observatielijst is steeds terug te vinden in het elektronisch systeem.

Rapportering naar de ouders van de kleuters:

De ouders worden bij het begin van het schooljaar ingelicht over de klaswerkwijze tijdens een klassikale infoavond.

Tweemaal per jaar, tijdens eerste én laatste trimester, wordt tijdens een individuele oudercontact de evolutie, het gedrag of eventuele problemen van de kleuters meegedeeld aan de ouders.

Als blijkt uit de evaluaties/observaties van de kleuter dat verdere individuele begeleiding nodig is, worden de ouders en betrokken partijen (zorgcoördinator, klastitularis, CLB, eventueel directie…) bijeengeroepen.

Lager onderwijs

In het lager onderwijs beschikt men enerzijds over, zelf opgestelde, klaseigen toetsen, en anderzijds over toetsen van de gebruikte methode. A.d.h.v. deze toetsen evalueren de klasleerkrachten in welke mate de leerlingen de aangeboden leerstof beheersen of waar verdere ondersteuning nodig lijkt.

In de klassen worden de methodegebonden leestoetsen gebruikt. Daarnaast worden de kinderen van het eerste tot en met vierde leerjaar via CITO getoetst voor begrijpend lezen. De uitvallers worden doorgetest met de AVI-toetsen. Naargelang de resultaten worden de kinderen in een leestraject ingedeeld: Ralfi- of Connectlezen (vanaf L2).

We hebben eveneens oog voor het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen. Eénmaal per schooljaar wordt in de klas een sociogram gemaakt. De sociale relaties in de klas worden in kaart gebracht, hier worden dan acties bij ondernomen.

Daarnaast beschikken we op school over een ‘zorgkabinet’. Leerkrachten kunnen kinderen die zich niet goed in hun vel voelen, of kinderen die vaak bij conflicten zijn betrokken aanmelden. Ook kinderen kunnen zelf hulp inroepen. Naargelang het probleem worden er acties opgezet.

Genormeerde toetsen: LVS spelling wordt afgenomen. De resultaten van deze toetsen worden omgezet in percentielen welke genoteerd worden in ons elektronisch leerlingvolgsysteem, zodat de evolutie van elk kind kan gevolgd worden doorheen zijn/haar schoolloopbaan.

Rapportering naar de ouders van de kinderen van het lager onderwijs.

Per leerjaar wordt tweemaal (december-juni) per schooljaar een sportrapport opgemaakt, waarop de behaalde sportieve prestaties worden meegedeeld.

Vijfmaal per schooljaar wordt een algemeen rapport opgemaakt. De leerling wordt door middel van punten en/of schriftelijke commentaar geëvalueerd voor alle leergebieden. Elke periode: wiskunde, taal en Ik en de wereld. Tweemaal per jaar lichamelijke opvoeding, kunst en cultuur, sociale vaardigheden, leren leren en levensbeschouwelijke vakken.

Voor sociale vaardigheden en leren leren schatten de kinderen vanaf het derde leerjaar eerst zichzelf in. De leerkracht noteert zijn/haar bevindingen.

In het 1ste leerjaar krijgen de kinderen eind september een eerste verbaal rapport. In oktober krijgen deze leerlingen een eerste leergebiedenrapport. Vanaf het tweede trimester wordt een zelfde rapport gebruikt als de andere klassen in het lager.

3x per schooljaar worden MDO’s voorzien. Leerkrachten vullen hiervoor volgfiche MDO in. Tijdens het MDO bespreken zoco, klasleerkrachten en directie de leerlingen. Leerlingen met zorgnoden worden besproken met zoco en CLB. Indien noodzakelijk kan een bijkomend MDO aangevraagd worden door de betrokken leerkracht en/of ouders.

Leerlingendossier

Eventuele verslagen uit de zorg, logopedische verslagen, verslagen van revalidatiecentra, … worden ingeput in het elektronische leerlingendossier.

Alle dossiers worden elektronisch bewaard.

Op het einde van het schooljaar zorgt de zorgcoördinator voor een planning zodat elke klastitularis met de collega van de volgende klas de resultaten en observaties van het voorbije schooljaar kan bespreken. Op deze manier wordt in een formeel overlegmoment de volgende klastitularis op de hoogte gesteld hoe elk kind best benaderd wordt.

Contactmomenten met ouders

Bij het begin van het schooljaar is er een klassikale contactavond voor alle klassen waarop de school- en klaswerking worden uitgelegd.

In november/december heeft een eerste individuele contactavond plaats.

In april/mei heeft een laatste individuele contactavond plaats voor alle klassen.

Indien nodig kunnen er tussendoor, mits afspraak vooraf, individuele contactmomenten plaatsvinden.

Tijdens het schooljaar is er een dagelijks contact via de klasagenda. De ouders ondertekenen de agenda ter kennisname van de geplande taken, toetsen of activiteiten. In de klasagenda is ook ruimte voorzien voor communicatie tussen de ouders en de school. Communicatie kan ook gebeuren via mail.

Schoolorganisatie en indeling in leerlingengroepen

Kleuteronderwijs

We kiezen ervoor om in de kleuterafdeling ongeveer gelijke groepen te maken wat betreft het aantal kinderen.

We werken hierdoor voor K2 en K3 met menggroepen waarin kinderen samen zitten van twee leeftijden.

Bij de verdeling van de kleuters over deze menggroepen kan rekening gehouden worden met leeftijd (in welke maand is de kleuter geboren), alsook rijpheid, zelfredzaamheid en socio-emotionele ontwikkeling.

De groepsindeling wordt steeds opgemaakt in overleg met alle kleuteronderwijzers, zoco en directie. We proberen steeds rekening te houden met alle belangen en onderwijsbehoeften van onze kleuters.

De groepsindeling wordt bij aanvang van de zomervakantie of op het einde van de zomervakantie gecommuniceerd naar de ouders van de kleuters.

Lager onderwijs

In het lager onderwijs worden de kinderen ingedeeld volgens het geboortejaar.

Het aantal lestijden voor de levensbeschouwelijke vakken is vastgesteld op 2 lestijden per cursus.

Aan de leerkrachten wordt de mogelijkheid geboden om in onderling overleg en rekening houdend met specialisatie van bepaalde collega’s klaswisselingen door te voeren voor bepaalde leergebieden.

Splitsingen gebeuren op aantal leerlingen en/of noden bij de kinderen (pedagogisch-didactische redenen). Splitsingsnormen zijn moeilijk vast te leggen daar het ook hier afhangt van de beschikbare lestijden.

Jaarlijks zal, op basis van een prognose van 1 september, onderzocht worden in hoeverre uren zorg uit het lestijdenpakket kunnen gehaald worden (hangt af van stijging of daling t.o.v. 1 februari). Indien dit niet mogelijk is, wordt bekeken of er nood is aan plagelestijden om voldoende zorg te bieden.